Ratten, Muizen en beplanting
Ratten en muizen vallen vaak tuinen binnen waar deze plant groeit waarvan "ze niet zonder kunnen" https://cybersciencecenter.nl/ratten-en-muizen-vallen-vaak-tuinen-binnen-waar-deze-plant-groeit-waarvan-ze-niet-zonder-kunnen-7324/
Ongewenste bezoekers
Het komt helaas ook voor dat je ongewenste bezoekers op je tuin krijgt die zonder toestemming gewassen van je tuin halen.
Daarbij gebeurt dat soms op een grove manier waardoor er onnodige schade aan planten en struiken ontstaat.
Mocht u iets verdachts op de tuin zien of er op uw tuin iets gebeurd is, zet dan even een berichtje op de Kaaskenshof app.
Robuuste aardappels en phytophthora
Van: velt@mjklippel.nl
Datum: 18 juni 2024 om 20:01:27 CEST
Aan: gertie@kaaskenshof.nl
Onderwerp: FW: Factsheet Robuuste aardappels en phytophthora
Goedenavond Gertie,
Ik stuur je deze mail in je rol als voorzitter van Kaaskenshof.
Wij verzenden die aan onze leden én aan de ons bekende volkstuinverenigingen en samentuinen.
Vraagje aan jou: wil je deze factsheet doorsturen naar jullie leden/tuinders en/of op jullie website plaatsen?
Het gáát ergens over: phytophthora is dit jaar een groot probleem!
Veel dank voor je medewerking en v(Rien)delijke groet!
Aan de leden van Velt Zeeuwse Eilanden en belangstellenden,
Goedenavond,
“De aardappelziekte phytophthora richt dit jaar door de uitzonderlijke omstandigheden al extreem vroeg schade aan.
In verschillende rassen zijn aantastingen, daar zitten ook rassen bij met verbeterde resistentie.
De phytophthora-druk is enorm, het weer helpt niet mee“
Dat blijkt uit een bericht van BO-akkerbouw van 14 juni in het Biojournaal.
Zie voor het artikel: https://www.biojournaal.nl/article/9635546/phytophthora-grijpt-al-vroeg-om-zich-heen/?utm_medium=email
In het bericht wordt benadrukt dat het van groot belang is om snel te handelen als je een besmetting aantreft. Dat geldt ook voor ons als hobbytelers.
Je kunt daarover meer lezen in bijgevoegde “Factsheet Robuuste aardappels en Phytophthora” van Bionext.
We kregen deze vorig jaar van Carel Bouma, met de vraag of we deze in voorkomende gevallen willen delen met onze leden. We geven graag gehoor aan dat verzoek.
Let op: phytophthora beperkt zich niet tot je aardappelen; ook in vruchtgewassen zoals tomaten, paprika en aubergine komt het voor.
We wensen je veel succes in de tuin!
Met vriendelijke groet,
Rien Klippel,
Secretaris Velt afdeling Zeeuwse Eilanden
M: 06 53734538 - E: VeltZE@MJKlippel.nl
Velt vzw - Uitbreidingsstraat 392 c - 2600 Berchem - www.velt.nu
Aardappelziekte
plantenziekte die veroorzaakt wordt door de oömyceet Phytophthora infestans, die een protist is en tot de waterschimmels behoort. (Oömyceten lijken erg op schimmels maar zijn het niet, daarom worden ze wel pseudo-schimmels genoemd)
Deze ziekte veroorzaakt knolrot en een bruinverkleuring en afsterving van de bladeren en stengels. Op tomaat kan deze ziekte voor vroegtijdige afsterving zorgen. Aardappelen en tomaten staan bekend om hun gevoeligheid voor deze ziekte. Zij behoren tot het geslacht van de nachtschadeachtigen. Ook andere planten uit dit geslacht kunnen gevoelig zijn.
Omdat deze oömyceet zich in koude natte zomers snel kan verspreiden, veroorzaakt deze ziekte vooral veel schade in de landen met een vochtig zeeklimaat. In de jaren 1845-1849 was deze ziekte in Ierland oorzaak voor een regelrechte ramp. Vrijwel alle aardappeloogsten mislukten, er was hongersnood, de 'Grote Hongersnood', en vele Ieren emigreerden naar Noord-Amerika.
Inhoud
1 Biologie
2 Bestrijding
3 Zie ook
4 Externe links
Biologie
Phytophthora infestans behoort tot de groep oömyceten (lijken op schimmels) die zich onder natte omstandigheden onder meer kunnen verspreiden met zogenaamde zoösporen. Die sporen zijn voorzien van twee flagellen en kunnen zwemmen, waardoor ze zich veel makkelijker verspreiden. Andere ongeslachtelijke sporen kunnen door wind en regenspatten verspreid worden.
Gewoonlijk overwintert de ziekte in besmette knollen die achterblijven op het land. Daarom is het belangrijk dat er geen aardappelknollen in het land of op afvalhopen blijven liggen. Uit de geïnfecteerde knollen ontwikkelen zich planten die de ongeslachtelijke sporen (sporangia en zoösporen) opleveren. Uit deze sporen kunnen nieuwe infecties ontstaan als het gewas ten minste gedurende vier à acht uur nat blijft, de zogenaamde bladnat-periode, bij een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 95%. Na infectie ontstaan bij een temperatuur van 12-24 graden Celsius binnen enkele dagen met het oog waarneembare symptomen op bladeren en stengels. Na binnendringing van de oömyceet in de plant duurt het 3 tot 5 dagen voordat er nieuwe sporen gevormd worden.
Tot de jaren tachtig was in Europa alleen het zogenaamde A1-type aanwezig. Door de introductie van nieuwe A1- en A2-paringstypen in Europa is nu ook de geslachtelijke fase van de ziekte met oösporen, die in tegenstelling tot de sporangia en zoösporen gedurende een lange periode buiten de waardplant in leven blijven en minstens drie jaar in de grond overleven. In Nederland komen in het noordoostelijke zandgebied, waar veel zetmeelaardappelen geteeld worden, veel oösporen voor. Bij de paring van een hyfe van het type A1 met een hyfe van het type A2 worden een oögonium en een antheridium gevormd, waaruit de oöspore ontstaat. Deze eicel wordt binnen een gametangium door een spermatozoïde bevrucht. Uit de oösporen ontstaan sporangia en zoösporangia. De zoösporangia vormen ten slotte de zoösporen. De zoösporen spelen waarschijnlijk pas later in het seizoen (eind juni - begin juli) een rol.
Levenscyclus
Bestrijding
De ziektedruk is de laatste jaren sterk toegenomen als gevolg van de agressiviteit van deze oömyceet. Aardappelziekte is chemisch met fungiciden te bestrijden. Er zijn rassen die meer of minder resistent zijn. Er is verschil in resistentie van de knol en het loof. Sommige rassen zijn weinig resistent in het loof, maar hebben nog een redelijke resistentie van de knol. Sarpo Mira, Toluca, Sarpo Axona, ... zijn momenteel (2012) goed resistent in loof en knol; die resistentie kan wel over een paar jaar doorbroken worden. Bedrijfshygiëne, zoals het afdekken van aardappelafvalhopen en bestrijding van aardappelopslag, is gezien de overwintering in zieke knollen een voor de hand liggende maatregel.
Recent wordt ook geëxperimenteerd met GMO om sneller nieuwe resistentere rassen te ontwikkelen en is het DNA van Phytophtora infestans in kaart gebracht.
In de biologische landbouw mogen er geen chemische middelen worden gebruikt en wordt het loof van de aardappelen gebrand, voordat er 1000 aangetaste blaadjes per 20 m² zijn.
Tot de chemische bestrijdingsmiddelen die werkzaam zijn tegen Phytophthora infestans behoren de fungiciden fluopicolide, van Bayer Cropscience (merknaam Infinito®), dat in 2006 voor het eerst toegelaten werd in het Verenigd Koninkrijk en China en mandipropamid van Syngenta (merknaam Revus™), dat in 2005 werd geïntroduceerd.
(bron foto en tekst Wikipedia)
Phytophthora/ Aardappelziekte
Phytophthora is een gezamenlijk probleem. Phytophthora infestans is een schimmel die voor grote problemen zorgt bij de aardappelen- en tomatenteelt. Naast zijn grote agressiviteit is de schimmel in staat om zich zeer snel te verspreiden: tot wel 10 km per dag. De ziekte veroorzaakt op het veld gewassterfte en de knollen kunnen al in de grond wegrotten of later tijdens de bewaring. Het natte weer van de laatste jaren en het agressiever worden van de schimmel zorgen ervoor dat zowel de beroepsmatige landbouw als amateur-tuinders de ziekte steeds moeilijker kunnen beheersen.
Om hun oogst garant te stellen zijn met name de beroepsmatige landbouwers gedwongen om steeds vaker te spuiten. Dit terwijl het doel is minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken.
Om op een milieuvriendelijke manier aardappelen te telen is het van het grootste belang dat iedereen de ziekte al vroeg in het groeiseizoen aanpakt. Door aardappelen op een milieuvriendelijke manier te telen, o.a. met zo weinig mogelijk bestrijdingsmiddelen, neemt de belasting van het milieu af. Dit is het belang van iedereen. Een van de belangrijkste infectiebronnen van de ziekte zijn hopen met aardappelen of aardappelafval en slechte composthopen. Deze spelen met name een rol in de eerste infecties vroeg in het teeltseizoen. Het op tijd signaleren en onschadelijk maken van deze infectiebronnen is de eerste manier om Phytophthora te voorkomen.
Hoe herkent u de ziekte?
De schimmel veroorzaakt bruinzwarte vlekken op blad en stengels. Op de stengels begint de aantasting meestal vanuit de bladoksels. Een groot deel van de stengel wordt dan bruinzwart. Bij warm en vochtig weer vormt de schimmel aan de onderkant van het blad langs de randen van de vlekken, wit schimmelpluis. Hierin vormen zich de sporen.
Sporen die op de grond terecht zijn gekomen, spoelen door regen- en gietwater in. Deze sporen kiemen in de grond, dringen plantendelen binnen en vermeerderen zich. Bij aangetaste delen zijn er op de schil bruinachtige, iets ingezonken plekken, zichtbaar. Onder deze plekken is het vruchtvlees bruin gekleurd. Soms beperkt de infectie zich tot kleine bruine streepjes, maar meestal dringt het diep in het binnenste van de knol door. De knol verrot tenslotte.
Coloradokever
De coloradokever (Leptinotarsa decemlineata) is een kever die behoort tot de familie van de bladkevers (Chrysomelidae). De kever wordt ongeveer een centimeter lang en lijkt door zijn bolle en ronde lichaam wat op een lieveheersbeestje. Het onderscheid is dat de coloradokever vijf zwarte strepen heeft op elk van de dekschilden, die verder een geel tot geeloranje kleur hebben. De coloradokever voedt zich uitsluitend met bladeren en bloemen van planten uit de nachtschadefamilie. De kever overwintert onder de grond en in de lente leggen de vrouwtjes honderden eitjes. Hoewel de kevers en hun larven giftig zijn, hebben ze in hun oorspronkelijke verspreidingsgebied verscheidene natuurlijke vijanden.
De soort kwam oorspronkelijk alleen voor in zuidelijk Noord-Amerika. Vanaf 1850 is de coloradokever meegereisd met de aardappelplant, toen die over een groot deel van de wereld verspreid raakte. In 1876 werd de Amerikaanse oostkust bereikt en na de Eerste Wereldoorlog kreeg de kever vaste voet aan de grond in Europa. Inmiddels omvat het verspreidingsgebied zo'n acht miljoen vierkante kilometer in Noord-Amerika en zes miljoen in Europa, Azië en Noord-Afrika. Biologen verwachten dat het verspreidingsgebied zich verder zal uitbreiden in gebieden in Azië, Afrika en in gematigde delen van het zuidelijk halfrond.
In nieuw gekoloniseerde gebieden komen geen vijanden voor, waardoor de coloradokever zich daar zeer snel kan vermenigvuldigen. De kevers kunnen in deze gebieden een geduchte plaag vormen voor onder andere de aardappelteelt. Met name de larven zijn erg vraatzuchtig en kunnen aardappelvelden geheel ontbladeren. Men heeft op uiteenlopende manieren getracht om de kevers uit te roeien, bijvoorbeeld door natuurlijke vijanden van de coloradokever te introduceren en door het leger, kinderen en werklozen in te zetten om de insecten te verzamelen en te vernietigen, maar deze pogingen hebben zonder uitzondering gefaald.
Volwassen exemplaar
(bron foto en tekst wikipedia)
Larven
(bron foto KAD)
https://www.kad.nl/kennisbank/dierplagen/kevers/coloradokever/
--------------
Slakken
Hoe kun je eenvoudig vele slakken op je tuin vangen.
Leg 's-avonds enkele rabarberbladen uitgespreid op verschillende plaatsen in je tuin.
Kijk de volgende dag eens hoeveel slakken er onder zitten !
Rapen maar.
Mol of Woelrat
Is het een mol of een woelrat?
Naast mollen graven ook woelratten ondergrondse gangen met de bijbehorende hopen in het gazon. Het maakt voor de bestrijding weinig verschil, maar toch kan het handig zijn om te weten of je last hebt van een mol of woelrat. Woelratten kunnen namelijk schade toebrengen aan je planten en moestuin. Mollen laten je planten met rust en smullen juist van insecten en babymuizen. Deskundigen zien aan de hoop of het om woelratten of mollen gaat. Bij de mol zit het gat in het midden en is de aarde heel grof omgewoeld. Een woelrat veroorzaakt hopen met gaten aan de zijkant en de aarde eromheen is fijner.
Eerst maar het positieve over de mol.
Mollen houden de grond in je tuin gezond. Het omwoelen van grond is goed voor afwatering. Het bijna blinde beestje helpt je ook om plagen in toom te houden: een mol smult van insecten, zoals emelten en aardrupsen. Ze lusten ook babymuizen.
Veenmol
https://landschapsbeheerzeeland.nl/veel-gestelde-vragen/hoe-beperk-ik-de-overlast-van-een-veenmol Hoe beperk ik de overlast van een veenmol?